Een Franse camping. Daar doet het startgebied van de Veluwezoomtrail, op het terrein van Natuurmonumenten in Rheden, mij aan denken. Een heuvelig, groen grasveld, bezaaid met tenten en fruitbomen. Het is 09:00 uur, zonnig en 18 graden. Over een half uur ga ik mijn grens opzoeken. En eroverheen.
Op ‘de camping’ is de sfeer relaxed. Geen muziek en geen drukte, want er doen hooguit 150 mensen mee aan de 55 km van de Veluwezoomtrail 2015. Twee minuten voor de start staat er nog niemand op de startlijn, de starter moet ons letterlijk verzoeken om op te lopen tot de streep. Nog nooit meegemaakt, zo’n ontspannen start.
Slome start, snelle heuvels
Al na 500 meter moeten we de eerste, behoorlijk steile heuvel over. Omdat de groep nog dicht op elkaar zit en het paadje smal is, gaat dat in een veredeld wandeltempo. Niks mis mee, een beetje slome start. We hebben nog 55 km te gaan, hard rennen kan altijd nog. Als we even later de heide oplopen, kijk ik mijn ogen uit. Wat een prachtige omgeving, zeker zo met die felgekleurde hardloopshirtjes tegen een blauw-groene achtergrond. Het uitzicht motiveert me onbewust tot een hoger tempo. In een lekker tempo ren ik over het heuvelachtige, open terrein met af en toe de blik naar beneden. Boomwortels, stenen en padoverstekende heideplanten liggen op de loer.
Makkelijk
Ik verbaas me erover hoe makkelijk het gaat. Het is warm, maar het voelt goed. Er zijn heuvels, maar ik ben lichtvoetig. Mijn tussentij pretden, die mijn RunKeepster braaf elke 10 minuten doorgeeft, gaan sneller en sneller. Plan was om rond de 6:00 per kilometer te lopen. Bij de eerste verversingspost, op 19 km, zit ik onder de 5:40. Heb ik mezelf onderschat … of ben ik mezelf aan het overschatten en moet ik dit tempo later bekopen?
Moeilijker
Na een korte stop van een minuut of twee – sportdrank bijvullen, handje rozijnen en een stuk watermeloen eten – vervolg ik mijn weg. Het kost me een paar honderd meter om weer in het ritme te komen. Het is inmiddels bewolkt geraakt en na een tijdje begint het zelfs te miezeren. Op zich niet erg, het is warm genoeg. Ik kijk eens om me heen. Twee lopers ca. 100 meter voor me en één loper 30 meter achter me. Heel langzaam kom ik dichter bij de mannen voor me, maar ineens draaien ze om en lopen ze me tegemoet. We zijn verkeerd gelopen. Lintje gemist, extra rondje van een paar honderd meter. Gelukkig zijn we snel weer terug op het juiste pad, maar mijn tempo zakt in. Toch te snel begonnen?
Dribbelen naar post 2
Mijn benen voelen zwaar, zo rond kilometer 30. Het is me niet gelukt aansluiting te vinden bij de mannen voor me, waardoor ik een paar kilometer alleen loop. De sportdrank en de energiereepjes in mijn rugzak neem ik vooral tot me omdat het ‘moet’, niet omdat het zo lekker smaakt. Ik kijk reikhalzend uit naar de tweede post op 38 kilometer. Vooral naar de watermeloen, die me bij de eerste post zo goed smaakte. Het tempo ligt nu flink lager dan in de eerste 20 kilometer, waardoor de kilometers niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk langer duren.
En dan opeens, veel eerder dan verwacht, is daar de post.
Nieuwe energie uit een watermeloen
“Ik heb ergens een stuk afgesneden”. Dat is het eerste wat ik denk. Volgens mijn RunKeepster zit ik op 36, terwijl de post op 38 km staat. Maar nee, ik heb niets gemist. De vrijwilligers vertellen dat we op 36 kilometer zitten. OK. Ik laat mijn ogen over de tafel glijden. Water, sportdrank, Liga, ontbijtkoek, banaan, rozijntjes, sinaasappel … JA! Daar op de hoek liggen ze: vers gesneden stukken watermeloen. Na ruim 5 minuten en 6 stukken meloen ben ik klaar voor het laatste ‘stukje’.
Tempo omhoog
Of het nou mentaal of fysiek is, de watermeloen doet zijn werk. In een niet al te snel, maar wel constant tempo bereik ik kilometers 40, 42, 44 en 46 . Het parcours is hier vrij vlak en het gaat wat soepeler. Ik ben benieuwd wat er nog komen gaat. De kenners van het gebied hebben me gewaarschuwd voor de zware laatste kilometers.
Over de grens
Rond kilometer 48 volgt een lange, geleidelijke klim door het open veld en daarna een lange, geleidelijke afdaling het bos in. Vijf uur onderweg, officieel mijn langste loop. En niet veel later: 50 kilometer afgelegd, mijn langste afstand ooit. Ik doe mijn handen in de lucht. Die twee records heb ik alvast in the pocket. Nu op naar het biertje bij de finish!
Sadistisch einde
Niet ver daarna volgt waarvoor ik gewaarschuwd was. Een draak van een heuvel, zo steil dat ik twee keer een handje aan de grond moet zetten om boven te komen. Er volgen er nog een paar, maar in de laatste 2 kilometer vind ik onverwachte reserves en ren ik vrij makkelijk in het tempo van de eerste kilometers naar de finish. Even uithijgen tegen een hek, maar daarna snel naar de bierkraam. Een groot glas bier is de beste hersteldrank!
Mooi verslag en nog mooiere foto’s. Knap gedaan Michiel