Een trailrun op ruim 250 kilometer van mijn woonplaats. Met start om 09:00 uur ‘s ochtends. Midden in de nacht opstaan dus? Nee, ik heb gekozen voor een minivakantie letterlijk aan de voet van de start. Die vindt namelijk plaats op Landal Hoog Vaals, waar ik met mijn aanhang al vanaf vrijdag ben. Wat een luxe!
5 lussen, 46 km en 1200 hoogtemeters
De langste afstand van de Vaalserberg Challenge 2014 is een bijzondere trail. In plaats van één grote ronde loop je 5 lussen. De basislus start en finisht bij Landal, drie andere beginnen en eindigen op het Drielandenpunt en eentje is een uitbreiding van de basislus.
Elke lus heeft zijn eigen kleur lintjes die je moet volgen. En voor de lussen die starten en eindigen bij het Drielandenpunt, mag je ook nog eens zelf de volgorde bepalen. Klinkt best ingewikkeld. Ik hoop maar dat al die kleuren en overgangen goed staan aangegeven!
Op kop
Zonder veel poespas lost Landal-boegbeeld Bollo de beer het startschot. Met hooguit 50 lopers beginnen we met een klein rondje over het park. Tot mijn verbazing – maar wel met een dikke grijns – loop ik voorop! Na een paar minuten komen we weer langs de start en als koploper kan ik het natuurlijk niet nalaten Bollo een high-five te geven. We lopen het park uit. Het gaat nu echt beginnen.
Rood deel 1: nat gras en koeiendrek
Ik gun iemand anders de koppositie en laat het tempo zakken. We hebben tenslotte nog 45 km te gaan. Na een stukje verhard fietspad slaan we een grasveld in. De sprieten zijn nog vochtig en op sommige plekken is het uitkijken om niet uit te glijden in een verse koeienvlaai. Ik geniet van het warme ochtendzonnetje. Via een aantal flinke klimmetjes door het bos bereiken we voor de eerste keer de verversingspost op het Drielandenpunt.
Geel: hard dalen en ‘bremsen’
Vanaf het Drielandenpunt mag je zelf bepalen in welke volgorde je de routes geel (10 km), wit (7 km) en roze (8 km) doet. Met 2 medelopers kies ik voor geel, de Duitse lus die op papier de makkelijkste is. Het eerste stuk is inderdaad makkelijk. Brede paden, half verhard en relatief vlak. Met z’n drieën hebben we een aardig tempo te pakken. Als we dieper het bos in duiken, volgt een lange afdaling. Mijn benen zijn nog sterk en ik laat me vallen.
Een vriendelijke Duitse wandelaar groet me en zegt iets met het woord ‘bremsen’ erin. Remmen dus. Niet onverstandig want ik nader op fietssnelheid een kruising . De routes kronkelt verder over brede bospaden, het gaat makkelijk. De laatste 2 km gaan gestaag omhoog, terug naar het Drielandenpunt.
Wit: volledig verlaten neutraal terrein
Na een knuffel van vrouw en kind, een bekertje sportdrank en een stukje chocola ga ik verder met de witte route. De enige van de 5 lussen die het stempel ‘zwaar’ heeft gekregen van de organisatie, dat belooft wat! Het begin is meteen spectaculair: een steile afdeling over een smal paadje met losse stenen, langs roze bloemen en groene bramenstruiken. Pas 100 hoogtemeters lager kan ik weer een beetje normaal lopen.
Ik ren nu door Moresnet, dat tussen 1816 en 1919 een neutraal ‘ministaatje’ van 11 hectare was. Ik kijk eens goed om me heen. Groene heuvels, smalle paden, af en toe een geweldig doorkijkje. Maar geen mensen. Helemaal niemand. Het is dat er genoeg witte lintjes hangen, maar anders zou ik denken dat ik verkeerd liep. Pas bij het Drielandenpunt zie ik weer mensen.
Roze: de weg kwijt in België
Ik heb nu 23 kilometer in de benen, halverwege dus. De eenzame, zware lus door Moresnet heeft zijn sporen nagelaten. Hoewel de 8 km door België slechts ‘pittig’ zouden moeten zijn, voelt het zwaar. Heel zwaar. Op steile klimmen zakt mijn tempo naar wandeltempo. Gelukkig maakt het prachtige parcours veel goed.
Na een kilometer of drie, op een driesprong bovenop een steile heuvel, staat een dame stil. “Geen lintjes meer”, zegt ze. Nog geen 50 meter terug hangt een lintje, dus we moeten hetzij links weer terug naar beneden, hetzij rechtdoor waar de dame vandaag komt. Ik twijfel. Links naar beneden lijkt het meest logisch. Maar ja, als dat niet de goede route is, moet ik ook weer omhoog. Compromis: ik gebruik de situatie om op adem te komen en wandel rustig naar beneden. Ik speur in elke boom en elke struik naar de roze lintjes. Niets. Terug omhoog dan maar weer. De dame is weg. Omdat ik haar speurkwaliteiten niet 100% vertrouw, ga ik op zoek naar lintjes in de richting waar zij vandaag kwam. En ja hoor, al snel zijn ze er weer. Lekker gevoel. Met hernieuwde energie vervolg ik mijn weg. Die dame: nooit meer gezien. Hoop maar dat ze de finish heeft gehaald.
Rood deel 2: aanhaken … en lossen
Ik kom voor de laatste keer op de verversingspost van het Drielandenpunt.
Daar staat zowaar een andere loper wat te drinken en we besluiten samen aan de laatste 15 km te beginnen. Op dit soort parcoursen sta je samen sterk. Het blijkt een aardige gast uit Monnickendam die voor het eerst een trail loopt. We trekken even samen op, maar al snel gaat hij toch iets te snel voor me. Ik laat hem gaan. Jammer.
Oranje: competitiedrang en een bonusrondje
De Nederlandse lus loopt door het Vijlenerbos. Hoewel de hoogteverschillen hier niet meer zo groot zijn, heeft het moeten lossen van mijn mede-Noord-Hollander mij een mentale tik gegeven. Het gaat moeizaam. De kilometers duren langer, letterlijk en figuurlijk. Na een tijdje zie ik het groene shirt van mijn medeloper weer. Zeker 2 kilometer houd ik hem 50 tot 100 meter voor me, maar geleidelijk steekt mijn competitiedrang de kop weer op. Of komt het doordat het bij hem minder gaat? Hoe dan ook: ik haal hem bij en we lopen weer even samen.
Al snel blijkt dat ik dit keer de snellere ben. Ik wens hem succes en ga alleen verder. Volgens mijn loopapp zou ik bijna bij het einde van dit rondje van 10 km moeten zijn. Ben er wel aan toe, de paden lijken hier erg op elkaar en ik heb ontzettend trek in een koud biertje. Heel erg trek zelfs. Ik zie een houten balk en twijfel … ben ik hier niet eerder geweest? Vast niet, doorlopen maar. Na 12 km ben ik dan eindelijk bij het einde van de oranje lus, klaar voor het laatste stukje. Later zal blijken dat mijn twijfel terecht was. Dankzij een zelfverzonnen doorsteekje heb ik een rondje van 1,5 km 2 keer gelopen.
Rood deel 3: eindelijk weer mensen
Met het koude biertje in gedachten en met meer mensen om mij heen – deelnemers aan alle afstanden lopen over dit gedeelte – ruik ik de stal. Het feit dat de route over een idyllisch, geleidelijk dalend graspad gaat, maakt het alleen maak makkelijker. Er volgt nog een stukje verhard (helemaal niet erg!) en daarna komt Landal weer in zicht. Vlak voor de finish geef ik vrouw en kind nog een knuffel en op het laatste klimmetje weet ik er zelfs nog een sprintje uit te persen. Handen omhoog. Blij. Binnen. Biertje!
Rob Wareman: bedankt voor de mooie foto’s!